Die stomme flitser die telkens open klapt, foto’s vol met ruis, geen mooie bokeh, dat gebeurt nog wel eens in de automatische stand. Helemaal niet handig! Het werkt veel fijner in een handmatige stand, áls je eenmaal weet wat je doet. Ik fotografeer al jaren in de Av-stand, oftewel de diafragma voorkeuze stand. Vind je het nog moeilijk die stap te maken en weet je niet goed wat je moet instellen? Ik geef je een stappenplan dat kan helpen!
Je hoeft niet meteen naar de M-stand als je van de automatische stand af komt. Al wil je zelfs nooit in de M-stand fotografen, dat is natuurlijk ook helemaal prima! De Av-stand voldoet prima in vrijwel alle situaties en is wat makkelijker om in te fotograferen. Mijn stappenplan is dan ook gebaseerd op het werken in de Av-stand.
1. Kies je diafragma
Om te lezen wat het diafragma nou ook al weer precies deed, kijk dan even hier . Maar om je geheugen nog even op te frissen, je hebt een groot diafragma (klein getal) en een klein diafragma (groot getal). Bij een groot diafragma zit er maar heel klein scherp gebied in je foto en kan je dus een mooie onscherpe achtergrond creëren. Bij een klein diafragma heb je veel scherpte in je foto, van voor tot achter is bijna je hele foto scherp. Dit onderstaande schema kun je fotograferen met je telefoon, zodat je het als geheugensteuntje mee kunt nemen bij je fotoshoots.
Om je diafragma te kiezen moet je dus bepalen of je een onscherpe achtergrond wilt of niet. Stel, in dit voorbeeld gaan we even een portret foto maken. Dan is het mooi als de achtergrond onscherp is, maar we willen wel dat het hele gezicht scherp is. Niet alleen het puntje van de neus, maar van de neus tot aan de oren. Een diafragma van f/1.8 is waarschijnlijk een beetje te groot, dus laten we kiezen voor ongeveer f/3.0. Heb je een lens die een maximale opening van f/5.6 heeft, dan kun je altijd gebruiken.
2. Kijk naar je sluitertijd
Goed, we hebben ons diafragma gekozen. Dan gaan we nu de sluitertijd eens bekijken. Richt je camera op het ontwerp dat je wil gaan fotograferen, en druk de ontspanknop zacht in. In je schermpje zie je nu ergens een waarde verschijnen, bijvoorbeeld 1/125. Dit is je sluitertijd.
Bekijk nu eens je lens. Hoeveel millimeter is de maximale waarde? Als je met een 70-300mm fotografeert, dan is deze waarde 300. Fotografeer je met een 17-55mm, dan is deze waarde 55.
Nu is er een leuk ezelsbruggetje wat je vertelt dat je sluitertijd minstens 1/die ene waarde moet zijn. Dus stel, je bent dus een persoon aan het fotograferen met je 70-300mm lens, dan moet je sluitertijd ten alle tijden 1/300e seconde zijn. Maar he, onze camera gaf 1/125 seconde aan. Dat is dus helemaal niet snel genoeg! Wat nu?
Ons diafragma willen we niet meer aanpassen, want die hebben we net zorgvuldig bepaald. Maar gelukkig is er nog een waarde die we kunnen aanpassen!
3. Pas je ISO waarde aan
De ISO waarde gaat ons helpen. Zet je ISO waarde ietsjes hoger en bekijk nog eens de sluitertijd die je camera aangeeft. Doe dit net zo lang tot je camera die sluitertijd 1/300e seconde aan geeft. Is je model nogal beweeglijk, kies dan voor de zekerheid nog één ISO-stopje hoger, dan kom je uit op misschien 1/320e seconde of nog sneller, en dan heb je net wat meer speling.
Vind je dit toch allemaal wat lastig te onthouden?
Download dan de gratis cheatsheet!
Download hier de gratis cheat sheet, waar je in één oogopslag ziet wat alle instellingen betekenen en welk effect ze hebben op je foto.